Selecties

Pijn en koorts

• Diabetische neuropathie: keuze tussen duloxetine, nortriptyline en gabapentine, afhankelijk van de patiëntkarakteristieken, comorbiditeiten, en de mogelijke nevenwerkingen.

Motivatie

• Duloxetine heeft bewezen werkzaamheid bij diabetische neuropathische pijn (maar geen specifieke gegevens bij oudere patiënten).
• De veiligheid van het gebruik hangt af van de patiëntkarakteristieken. Houd bij de keuze tussen nortriptyline, duloxetine en gabapentine rekening met bijwerkingen, contra-indicaties en het risico op interacties tussen geneesmiddelen (zie 10.3.2.1. Tricyclische antidepressiva (TCA's) en aanverwanten, 10.3.2.2. Serotonine- en noradrenaline-heropnameremmers (SNRI’s) en 10.7.2.2. Gabapentine).

Dosering

Geen dosisaanpassing nodig op basis van leeftijd.

• 60 mg 1x/d *.
• Evalueer opnieuw na 2 maanden** en stop de behandeling als het effect onvoldoende is***.

In geval van nierfalen

• Geen dosisaanpassing bij eGFR ≥ 30 ml/min.
• Gecontra-indiceerd bij eGFR < 30ml/min.

Delen en pletten

• Delen: zie de farmaceutische vormen vermeld in het GGR naast de specialiteit (duloxetine). Zie ook Intro 2.11.7 De toedieningswegen en farmaceutische vormen voor meer informatie over de gebruikte termen.
• Pletten: zie Intro 2.11.12. Pletten van een geneesmiddel. Zie ook Pletfiches (voer de naam van de molecule in de zoekbalk in).

Voorzorgsmaatregelen voor gebruik

BIJZONDERE VOORZORGEN VOOR OUDEREN

• Controleer de bloeddruk voorafgaand aan en tijdens de behandeling bij gekende cardiovasculaire aandoeningen.
• Wees voorzichtig bij nauwe hoekglaucoom gezien het mogelijk optreden van mydriasis.
• Controleer het natrium voorafgaand aan de behandeling en vervolgens na 3 tot 4 weken, gezien risico op hyponatriëmie bij ouderen.

Ongewenste effecten

• Zie 10.3. Antidepressiva
• Bloedingen, vooral ter hoogte van de huid en van de mucosa (bv. van het gastro-intestinale systeem).
• Hyponatriëmie, vooral bij ouderen of bij inname van diuretica.
• Langdurige seksuele stoornissen, ook na stopzetten van de SNRI’s [zie Folia maart 2020].
• Duloxetine: ook misselijkheid, monddroogte, slaperigheid, hoofdpijn.
• Venlafaxine: ook verhoging van de bloeddruk (regelmatige controles zijn aan te raden); misbruik, vooral bij patiënten met antecedenten van verslaving (zie Folia februari 2020).

Interacties

• Zie 10.3. Antidepressiva
• Verhoogd risico van bloeding bij associatie met antitrombotische geneesmiddelen, NSAID’s of acetylsalicylzuur.
• Verhoogd risico van hyponatriëmie bij associëren met diuretica.
• Duloxetine is een substraat van CYP1A2 en CYP2D6, en inhibitor van CYP2D6 (zie Tabel Ic. in Inl.6.3.).
• Venlafaxine is een substraat en inhibitor van CYP2D6, en een substraat van P-gp (zie Tabel Ic. in Inl.6.3. en Tabel Id. in Inl.6.3.).

Contra-indicaties

• Associatie met MAO-inhibitoren (zie 10.3. Antidepressiva, rubriek “Interacties”).
• Duloxetine: ook niet-gecontroleerde hypertensie, ernstige nierinsufficiëntie; leverinsufficiëntie (SKP).
• Venlafaxine: ook niet-gecontroleerde hypertensie. De website “geneesmiddelenbijlevercirrose.nl” beoordeelt venlafaxine als ”onveilig” (te vermijden) bij levercirrose.

Prijstabel