Selecties

Oftalmologie:

Dermatologie:

  • herpes zoster (zona): bij immunogecompromitteerde patiënt of in geval van significante laesies en/of pijn die voorafgaat aan de uitslag.

Motivatie

MOTIVATIE VOOR DE SELECTIE

  • Bij herpes zoster (zona) wordt een systemische behandeling aangeraden bij immuungedeprimeerde patiënten en ouderen (beperkt effect op de pijn en mogelijk op de duur van postherpetische neuralgie).
  • Bij zona ophtalmica is systemische behandeling essentieel. (Repertorium BCFI 11.4.1: plaatsbepaling).
  • Volgens experten kan een antivirale behandeling overwogen worden bij patiënten ouder dan 60 jaar (vaker postherpetische neuralgie), bij uitgebreide letsels en indien pijn de eruptie voorafgaat (GRADE 2C) (BAPCOC).
  • Aciclovir en diens prodrug valaciclovir zijn beide actief tegen het herpes zoster virus. Ze zijn even doeltreffend maar aciclovir heeft meer kans op interacties met andere geneesmiddelen.
  • Het gebruiksgemak voor valaciclovir (3 x/dag) is groter dan voor aciclovir (5x/dag)
  • Valaciclovir wordt geselecteerd

Indicatie
Zona (voorwaardelijke selectie) zona ophtalmica
Criteria voor
de selectie
Werkzaamheid + +
Veiligheid +/- +
Gebruiksgemak + +
Prijs
Expert
consensus
+ +


Dosering

  • 3 g per dag in 3 giften gedurende 7 dagen

In geval van nierfalen

  • Voorzichtigheid is geboden wanneer valaciclovir wordt toegediend aan patiënten met een verminderde nierfunctie. Er moet worden gezorgd voor voldoende vochtinname.
  • Dosering aanpassen zoals hieronder aangegeven:
Creatinineklaring (ml/min) Dosering valaciclovir

≥ 50

normale dosis

30 à 49

2g per dag in 2 giften

10 à 29

1g per dag in 1 gift

< 10

500mg per dag in 1 gift

Delen en pletten

  • delen: tablet vertoont geen breuklijn
  • pletten: tablet pletbaar, maar gebruik handschoenen en mondmasker

Zie www.pletmedicatie.be

Voorzorgsmaatregelen voor gebruik

BIJZONDERE VOORZORGEN VOOR OUDEREN

  • Indien beslist wordt om te behandelen, dient men de behandeling te starten ten laatste binnen de 72 uur na het verschijnen van de symptomen.
  • Tijdens de behandeling is het belangrijk om:
    • te zorgen voor voldoende vochtinname, vooral bij patiënten met risico op uitdroging,
    • de nierfunctie te controleren,
    • huidreacties te controleren.
  • Hoge dosissen, dehydratatie, associatie met andere nefrotoxische geneesmiddelen en bestaande nierinsufficiëntie verhogen het risico op acute nierinsufficiëntie en het risico op het optreden van neurologische stoornissen.

De rubrieken hieronder verwijzen naar de geneesmiddelgroep waartoe het hier beschreven geneesmiddel behoort, indien deze beschikbaar zijn in het Gecommentarieerd Geneesmiddelen Repertorium.

Ongewenste effecten

  • Aciclovir, valaciclovir en brivudine
    • Gastro-intestinale stoornissen.
    • Centrale effecten (hoofdpijn, verwardheid, convulsies...).
    • Verslechtering van de nierfunctie (noodzaak voor goede hydratie).
    • Bij intraveneuze toediening: reacties ter hoogte van de injectieplaats die bij extravasatie ernstig kunnen zijn.
  • Foscarnet: ernstige ongewenste effecten, o.a. nefrotoxiciteit, hematologische afwijkingen; foscarnet: ook acute hypocalciëmie.

Interacties

  • Brivudine: versterkte toxiciteit van pyrimidine-analogen zoals fluorouracil, gaande tot fatale reacties.
  • Foscarnet: verhoogd risico van hypocalciëmie bij associëren met pentamidine.
  • Aciclovir is een inhibitor van CYP1A2 (zie Tabel Ic. in Inl.6.3.).

Prijstabel