Selecties

Cardiovasculair stelsel:

  • stabiele angor: onderhoudsbehandeling. Keuze tussen amlodipine en bisoprolol, afhankelijk van de patiëntkarakteristieken.
  • post-myocard infarct: als er geen contraindicatie is
  • arteriële hypertensie: eerste stap in monotherapie, als alternatief voor de eerste keuze (chloortalidon), vooral bij stabiele angina pectoris, voorgeschiedenis van myocardinfarct, stabiel hartfalen, supraventriculaire aritmie, migraine en thoracaal aorta-aneurysma
  • hartfalen met gedaalde ejectiefractie: toevoegen als de patiënt stabiel is met een ACE-inhibitor (of sartaan), eerste stap - tweede fase.

Motivatie

MOTIVATIE VOOR DE SELECTIE

  • Myocardiale ischemie: Voor de onderhoudsbehandeling van stabiele angor zijn β-blokkers het best onderbouwd en geven naast symptomatische verbetering ook langetermijnwinst op cardiovasculaire morbiditeit of mortaliteit.
  • Hypertensie: β-blokkers verlagen bij hypertensie de morbiditeit en mortaliteit bij hypertensie. Geïndiceerd bij bepaalde co-morbiditeiten die gepaard gaan met hypertensie
  • Stabiel chronisch hartfalen: winst op cardiovasculaire morbiditeit en mortaliteit bewezen voor bisoprolol
  • Bisoprolol is cardioselectief (β1-selectiviteit)
  • Het is eenvoudig te gebruiken (één keer per dag) en de kostprijs is redelijk.

Indicatie
Stabiele angor
(alternatief voor de
eerste keuze -
onder bepaalde voorwaarden)
Post-myocard
infarct
Arteriële
hypertensie
Hartfalen met
gedaalde ejectiefractie
(na stabilisatie met
een ACE-inhibitor of sartaan)
Criteria voor de selectie Werkzaamheid + + + +
Veiligheid + + + +
Gebruiksgemak + + + +
Prijs + + + +
Expert
consensus


Dosering

Geen dosisaanpassing nodig op basis van leeftijd maar voorzichtigheid is nodig bij starten en bij verhogen van de dosis.
Als de maximaal aanbevolen dosis niet goed wordt verdragen, kan een geleidelijke dosisverlaging worden overwogen.

Angor en Hypertensie:

  • 5 mg tot 10 mg 1x/d

Hartfalen:

  • 1,25 mg 1x/d gedurende 1 week, nadien langzaam verhogen tot de maximaal verdraagbare dosis (max. 10 mg 1x/j)

In geval van nierfalen

  • Bij patiënten met creatinineklaring van 10-30 ml/min wordt een dosisverlaging van 50% aanbevolen (maximaal 10 mg en 5 mg bij hartfalen).

Delen en pletten

  • sommige specialiteiten zijn deelbaar (zie prijzentabel)
  • alle compr. van Bisoprolol EG®, Emconcor® en Isoten® moeten ex tempore geplet worden (lichtgevoeligheid)

zie ook: www.pletmedicatie.be

Voorzorgsmaatregelen voor gebruik

BIJZONDERE VOORZORGEN VOOR OUDEREN

  • starten met de laagst mogelijke dosis,
  • plots stoppen kan leiden tot tachycardie, hypertensie, ernstige angor, infarct en ventrikelfibrillatie en plotse dood, vooral bij patiënten met een myocardaandoening; bij stopzetten geleidelijk afbouwen over minstens 2 weken,
  • β-blokkers kunnen tekenen van hypoglykemie maskeren,
  • met voorzichtigheid te gebruiken bij atrio-ventriculair blok eerste graad
  • β1-receptorselectiviteit (cardioselectiviteit) vermindert met het verhogen van de dosis

De rubrieken hieronder verwijzen naar de geneesmiddelgroep waartoe het hier beschreven geneesmiddel behoort, indien deze beschikbaar zijn in het Gecommentarieerd Geneesmiddelen Repertorium.

Ongewenste effecten

  • Moeheid en verminderde inspanningscapaciteit.
  • Sinusale bradycardie (minder uitgesproken met β-blokkers met intrinsieke sympathicomimetische activiteit), atrioventriculair blok, optreden of verslechteren van hartfalen.
  • Astma-aanval bij patiënten met een anamnese van bronchospasme; minder bij gebruik van cardioselectieve β-blokkers [zie Folia februari 2012].
  • Koude extremiteiten, verergering van vaatspasmen (Raynaud), mogelijk minder met de β-blokkers met vasodilaterend vermogen.
  • Erectiestoornissen.
  • Centrale verschijnselen (o.a. slaapstoornissen, nachtmerries, depressie), vooral met lipofiele β-blokkers.
  • Verergeren van een anafylactische reactie, en verminderd effect van adrenaline bij de aanpak ervan.
  • Exacerbatie van psoriasis.
  • Ernstige angor en myocardinfarct bij bruusk stoppen bij patiënten met coronairlijden.
  • Toename van de insulineresistentie met verhogen van de glykemie en hypertriglyceridemie. De klinische relevantie hiervan op lange termijn is onduidelijk aangezien, ondanks deze effecten, met β-blokkers toch een daling van de cardiovasculaire mortaliteit en morbiditeit bekomen wordt, ook bij diabetici.

Interacties

  • Overdreven bloeddrukdaling, vooral orthostatisch, bij combineren van meerdere antihypertensiva, bij associëren met nitraten, molsidomine, fosfodiësterase type 5-inhibitoren, levodopa of alcohol en bij volumedepletie.
  • NSAID’s kunnen het effect van antihypertensiva tegengaan.
  • Verhoogd risico van ongewenste effecten van β-blokkers (bradycardie, atrioventriculair blok en verminderde myocardcontractiliteit) bij associëren met verapamil, in mindere mate met diltiazem, en met antiaritmica. Het gebruik van verapamil intraveneus is gecontra-indiceerd bij patiënten onder β-blokkers wegens het gevaar voor hartfalen, volledig AV-blok en shock. Dit geldt ook voor de toediening van intraveneuze β-blokkers bij chronisch gebruik van verapamil.
  • Verhoogd risico van bradycardie bij associëren met ivabradine.
  • Verhoogd risico van vaatspasmen bij associëren met ergotderivaten.
  • Verergeren van de hypoglykemische aanvallen bij patiënten op antidiabetica, en maskeren van de symptomen van hypoglykemie (minder met cardioselectieve β-blokkers).
  • Vermindering van het effect van β2-mimetica bij astma en COPD: zeker door de niet-selectieve β-blokkers (zie ook rubriek “Bijzondere voorzorgen”).
  • Verminderd antwoord op adrenaline bij behandeling van een anafylactische reactie.
  • Stijging van de plasmaconcentraties van middelen zoals lidocaïne waarvan de klaring daalt bij vermindering van het hartdebiet.
  • Carvedilol is een substraat van CYP2C9 en CYP2D6 en van P-gp (zie Tabel Ic. in Inl.6.3. en Tabel Id. in Inl.6.3.).
  • Metoprolol, nebivolol, propranolol en timolol zijn substraten van CYP2D6 (zie Tabel Ic. in Inl.6.3.).
  • Labetalol is een substraat van CYP2C19 (zie Tabel Ic. in Inl.6.3.).

Contra-indicaties

  • Sick Sinus Syndroom.
  • Tweede- of derdegraads atrioventriculair blok.
  • Astma (vooral voor de niet-cardioselectieve β-blokkers); COPD is een relatieve contra-indicatie voor de niet-cardioselectieve β-blokkers (zie rubriek “Bijzondere voorzorgen”).
  • Acuut of onvoldoende gecontroleerd hartfalen.
  • Associëren met verapamil intraveneus (zie rubriek “Interacties”).
  • Carvedilol, nebivolol: leverinsufficiëntie (SKP). Op de website https://www.geneesmiddelenbijlevercirrose.nl wordt naast nebivolol ook metoprolol (evenwel enkel bij ernstige cirrose) als “onveilig” (te vermijden) bij levercirrose beoordeeld; carvedilol wordt daarentegen als “veilig” bij levercirrose beoordeeld (op voorwaarde dat de dosis aangepast wordt; zie rubriek “Dosering” voor aangepaste dosering bij leverinsufficiëntie).

Prijstabel